Met een trip naar het Zwarte Woud doe je nooit iets mis. Het is een wandelparadijs op een paar uurtjes rijden van de Belgische grens, vol dichte bossen, gezellige stadjes en zelfs zicht op de Alpen in het zuiden. Trot Op! sprong de auto in om er de laatste dagen van de nazomer mee te pikken, en had daar hoegenaamd geen klachten over.
Weet je wat ik oprecht een onderschatte vakantiebestemming vind? Duitsland. Oké, de schnitzels van een halve kilo komen me na een dag of vijf de oren uit, maar verder werd ik er elke reis meer dan aangenaam verrast. Alle deelstaten hebben een eigen karakter, er vallen fantastische citytrips te maken en wie er met de auto naartoe rijdt kan meteen even testen hoe snel hij precies vooruit raakt.* Ook wat natuur betreft vallen hier verbazende ontdekkingen te doen. Neem nu het Zwarte Woud. Der Schwarzwald ligt maar op zes uur rijden van Antwerpen en is al jaren één van de populairste vakantieregio’s van het land. Om in te zien waarom dat precies zo is hoef je geen Einstein te zijn – die werd hier trouwens in de buurt geboren, dus zelf wist hij het ook. Het Zwarte Woud steekt vol traditionele koekoeksklokdorpjes; je kan er in allerlei wellnessoorden zonder kleren de sauna induiken en via leuke kronkelbaantjes rijd je er van het ene betoverende landschap naar het andere – van dichte bossen en diepe valleien tot zonnige Alpenweiden. Met bijna 25.000 kilometer aan wandelpaden en talloze uitgestippelde routes die je langs de voornaamste bezienswaardigheden leiden, kan een mens er bovendien al eens een trektochtje plannen. Poets die stapschoenen maar al op.
*Hint: nog steeds minstens 50 km/u trager dan de BMW, Mercedes of Audi die al vijf kilometer lang ongeduldig tegen je bumper plakt. Rechts houden en in je spiegels blijven kijken is de boodschap.
Duitsland: op roadtrip naar Breisach en het Noordelijke Zwarte Woud
Zelf zou ik om in het Zwarte Woud te geraken eerst een kleine omweg maken. Het plan was om Duitsland binnen te rijden via de Franse grens om er Breisach am Rhein en z’n Franse tegenpool Neuf-Brisach te bezoeken. Dat zijn twee uitzonderlijke maar erg verschillende stadjes, die een woelige en eeuwenlange geschiedenis delen. Officieel liggen ze niet in der Wald (ben ik trouwens de enige die altijd denkt dat het das Wald moet zijn?) maar ze zijn te mooi om over te slaan. Vanuit Breisach zou ik het hele bos doorkruisen om zo naar Calw en Nagold in het Noordelijke Zwarte Woud te rijden. Goed voor een vlotte en gevarieerde roadtrip. En omdat ik nu eenmaal leef om te geven – eat my dust, Jesus – zal ik jullie aan het einde van dit verhaal nog even vergasten op wat andere tips die ik meenam uit vroegere reizen door de regio. Het is bijna Sinterklaas, dus bij dezen maak ik me er meteen van af. En nu van je Eins-Zwei-Polizei naar Duitsland toe!
1. Breisach am Rhein: eeuwen geschiedenis op een rots
Breisach is – de naam gaf het al weg – een typisch Duits stadje langs de oever van de Rijn. Het ligt uitgestrooid over een hoge rots die over de wijde omgeving uitkijkt, en aan de overkant van het water begint Frankrijk. Lange tijd vormde de Rijn de natuurlijke grens tussen het koninkrijk van onder meer Louis XIV en het Heilige Rooms Rijk van de Habsburgse Keizers, waardoor het stadje doorheen de jaren meer werd uitgewisseld dan de gemiddelde Pokémonkaart. Breisach is echter veel ouder dan zowel Frankrijk als Duitsland. De Romeinen hadden de strategische positie van deze rotspartij al in de smiezen, en bouwden op de top een kamp waarvan de fundamenten nog steeds in het huidige kerkplein staan afgetekend. Van hieruit verdedigden een paar duizend legionairs de uiterste grenzen van het rijk tegen de Germanen. Dat was een dorstige affaire, want al hun drink- en afwaswater moest van de Rijn helemaal naar boven gesleurd worden. In de Middeleeuwen werd dat probleem opgelost door een diepe waterput uit te hakken en er de Radbrunnenturm op te zetten: een toren die als een soort hamsterwiel op mensenmaat fungeerde. De constructie werd aangedreven door onkuise vrouwen (die pakweg het lef hadden gehad een rok tot boven hun enkels te dragen) die als straf tot groot jolijt van de rest van het dorp in hun blote kont aan het lopen werden gezet – het waren andere tijden. Vandaag de dag heeft men gelukkig toch wat waterleidingen getrokken, waardoor de plaatselijke deernen zich met iets anders kunnen bezighouden. Da’s aangenaam, want Breisach is een mooi stadje vol terrasjes en restaurants, waar alle wegen naar de grote St. Stephansmünster op de rots lijken te lopen. Wie de straten induikt komt onderweg allerlei lokale kunstwerken en gedichten tegen. Die maken deel uit van der Kunstweg, en wie hem afloopt heeft meteen het hele centrum gezien. Fotogenieke plek. De mooiste uitzichten heb je vanop de door wijngaarden omgeven Eckartsberg of vanaf de grote ligstoel in de Franziskaner Klostergarten. www.tourismus.breisach.de
2. De Kaiserstuhl en de wijnen van Breisach
Breisach mag dan niet echt in het Zwarte Woud liggen, het ligt wel vlakbij de Kaiserstuhl. Da’s een vulkanisch laaggebergte van een kilometer of vijftien lang, dat om één of andere reden een volstrekt uniek klimaat meekreeg. Het gevolg daarvan is dat er nog soorten zitten die vroeger in de hele regio voorkwamen, maar door de veranderde temperaturen enkel hier nog overleven. Hier groeit de grootste variëteit aan orchideeën in heel Europa (dertig soorten), kan je bijeneters zien rondvliegen en kan je op hagedissen en bidsprinkhanen stoten die verder enkel in het Middellandse Zeegebied rondscharrelen. Ik passeerde er zelfs een hele hoop cactussen. Dit alles maakt van de Keiserstuhl een erg interessant wandelgebied, maar het is ook ideaal voor de wijnteelt. Een paar kilometer buiten Breisach werden dan ook tal van wijnterrassen uit de hellingen gegraven, waardoor je hier door een landschap loopt dat zo uit Toscane zou kunnen komen. In de streek wordt enorm veel wijn verbouwd. De Badischer Winzerkeller is één van de grootste wijnproducenten van Europa, en hun kelder/magazijn ligt in de buitenwijken van Breisach. Middenin het centrum vind je de Geldermann Privatsektkellerei, waar men al een paar generaties schuimwijn van hoge kwaliteit produceert. Je kan hier zowel bezoeken als proeverijen boeken. www.geldermann.de
3. Neuf-Brisach: perfecte symmetrie net over de Franse grens
Luchtfoto gemaakt door Tristan Vuano
Toen de Franse Zonnekoning Louis XIV Breisach moest afdragen aan de Habsburgers, kwam dat bij de arme man niet al te goed binnen. Het pikte zelfs zo zeer dat hij vlak over de Rijn een nieuw Breisach liet bouwen en het letterlijk Neuf-Brisach doopte. Dat werd helemaal uitgetekend door z’n trouwe architect Vauban die er meteen z’n meesterwerk van maakte. Neuf-Brisach werd een onneembare vesting met verschillende monsterlijke omwallingen in een perfecte stervorm. Ideaal om het ontstane gat in de Franse verdedigingslinie te toe te plamuren, en dicht genoeg bij de originele stad om de Duitsers in het oog te houden en er af en toe een welgemikte kanonskogel naartoe te sturen. Vandaag de dag is Neuf-Brisach Unesco Werelderfgoed en een toeristische trekpleister. De omwallingen zijn nog altijd intact, en nu kan je er vrijelijk op- en doorlopen. Het verschil in sfeer met de stad aan de overkant van de Rijn is erg opvallend. In Breisach voelt alles heel erg Duits aan, maar hier loop je binnen de wallen door een typisch Frans stadje vol bakkerijtjes en kleurrijke luifels. De straten staan allemaal loodrecht op elkaar (handig voor salvo’s) en centraal ligt een groot plein. Vauban kreeg er z’n eigen museum, en elke zomer wordt hier het Remp’Art Festival georganiseerd. Dan stellen een hoop kunstenaars rond de omwalling hun werken tentoon, waarvan er een heleboel achteraf ook blijven staan. www.visitalsacerhinbrisach.com
4. MAUSA Vauban: street art in de catacomben
Ondanks de overwegend militair-strategische ontstaansreden is Neuf-Brisach een erg gezellig stadje. Buiten de meer voor de hand liggende terrasjes en musea, heeft men hier sinds een jaar of vijf een extra verrassing in petto. In de catacomben van de binnenste stadsomwalling werd in 2018 het MAUSA Vauban geopend. Dat is een street art museum waarvoor een heleboel internationale artiesten werd uitgenodigd om meer dan 1.200 vierkante meter aan gangen, muren en gewelven vol te spuiten. Het resultaat is één van de meest bevreemdende musea in het genre. Binnenin een eeuwenoude Unesco Werelderfgoed-site staan nu tientallen moderne straatkunstwerken tentoon. Daar zitten een aantal schitterende en tot nadenken stemmende exemplaren tussen, maar ook een paar die met de situatie op zich de spot drijven. Zelfs Vauban zelf werd er vereeuwigd. Ondertussen is men aan het uitbreiden, en werd MAUSA on the Bitche geopend (geen grap) in de citadel van een gelijknamig gehucht in de buurt van Straatsburg. Van flauwe woordmopjes ben ik altijd fan. www.mausa.fr
5. Calw: een Schwarzwald-stadje uit de prentenboek
Vanuit Breisach is het ongeveer twee uur rijden tot in Calw, en het laatste uur doe je dat over aangename slingerwegen door het bos. Calw is één van de meest fotogenieke stadjes in het noordelijke Zwarte Woud, en heeft een centrum vol kleurrijke Fachwerkhäuser. Dat zijn van die huizen met de kenmerkende kriskras houten balken in de gevel. Die zijn nu erg populair, maar destijds waren de er veel eenvoudiger uitziende stenen huizen die van de echte rijken, gezien die gevoelig minder kans maakten op spontaan in de fik vliegen als de buurvrouw haar Bratwürste weer eens te lang op het vuur had laten staan. Calw was ook de thuisbasis van schrijver en Nobelprijswinnaar Hermann Hesse, die er z’n eigen museum kreeg alsook een standbeeld op de brug waar hij destijds al eens over pleegde te lopen. Erg leuke stad voor een bezoekje, vol verborgen hoekjes, toffe winkels en een mooie grote markt. Ik lunchte in Café Goldmund. Da’s ondanks de wat traditionele naam een verbazend hippe veggie lunchbar. In dit deel van Duitsland is af en toe een lichte maaltijd kunnen binnensteken al een traktatie op zich. Wie wel voor de traditionele Duitse kost wil gaan maar dan in een vrij geschifte setting, moet een paar kilometer buiten de stad naar Krabba-Nescht. Da’s een populair restaurant dat er uitziet als een reusachtig houten vogelkot. Genereuze porties krijg je hier: niet te gulzig bestellen of je zal het je beklagen. www.cafe-goldmund.de
6. Geniet van de rust in Klosterruine Hirschau
De meest spectaculaire trekpleister van Calw ligt een paar kilometer buiten de stad: de ruïne van het Klooster van Hirschau. Ooit was dat één van de belangrijkste Benedictijnenkloosters van Duitsland, maar het werd eind 17e eeuw jammer genoeg tegen de grond gegooid tijdens de negenjarige oorlog met Frankrijk (alweer Louis XIV) dat het samen met een paar verloren gelopen Ieren met zowat heel de rest van Europa aan de stok had. Het klooster werd nooit meer heropgebouwd, maar de ruïne staat er nog steeds en is een rustgevende plek om te bezoeken. Wie er doorloopt kan de fundamenten van de centrale kerkzaal en de zuilen die het gewelf rechthielden zien liggen, en snapt meteen hoe indrukwekkend het hier ooit geweest moet zijn. Er werd in één van de wel gerestaureerde gebouwen een museum over de site geopend en één veel kleiner kerkje is nog steeds actief. Geregeld worden hier ook concerten en voorstellingen georganiseerd. Dat was tijdens mijn bezoek helaas niet het geval, maar in de schaduw van de toren vond ik wel Café im Kloster: een koffiebar met een zonnig terras waar ik een flink stuk taart in m’n smikkel heb geduwd. Ook niet mis. www.cafeimkloster.com
7. Nagold: fun vanop het water tot in de boomtoppen
Nagold is een ander aangenaam stadje dat op een half uur rijden van Calw ligt. Ook hier is het centrum best levendig en zie je her en der Fackwerkhäuser. Nagold ligt omgeven door bos langs de gelijknamige rivier en is vooral gekend om het hoge verkeersviaduct dat in een grote boog pal over het centrum loopt. Mijn ochtend begon er stralend in een park langs de rivieroever, waar Ulrich als de plaatselijke gondelier dienst doet. Om het geheel niet al te misplaatst romantisch te maken had de man ook z’n dochter, kleinkind, een ontbijt en een gitaar meegebracht, waardoor het al snel erg gezellig werd. Wie vanaf dit park door het bos de heuvel oploopt, komt na een fikse maar niet al te lange klimbeurt bij Kasteel Hohennagold aan, van waaruit je een mooi uitzicht hebt op de hele stad en het woud errond. Een paar kilometer buiten het centrum ligt dan weer de Hochseilgarten Nagold, waar je op tien of meer meter boven de grond allerlei touw- en plankenparcoursen kunt overbruggen. Vanop de begane grond zag dat er best te doen uit, maar eens ik op één van de smalle platformpjes de diepte onder me voelde roepen, liep het dun me toch bijna door de broek. Slecht moment om die sluimerende hoogtevrees te herontdekken, maar wel lekker spannend. Wie de voetjes graag op de grond houdt, kan het hier ook op bijlwerpen of boogschieten houden. Maar dat zou toch een beetje flauw zijn, nietwaar? www.stocherkahn-nagold.de www.hochseilgarten-nagold.de
8. Bad Wildbad, Baiersbronn en Schonach
Tenslotte geef ik jullie zoals beloofd nog drie plekken mee die ik tijdens deze reis niet bezocht, maar die wel vlakbij liggen en waar ik een paar jaar geleden al passeerde. Bad Wildbad is een kuuroord met een uitgestrekte spa die er beneden uitziet als een Romeins badhuis, en waar bomma’s zonder kleren en schaamte een gesprek met je zullen aanknopen terwijl je met alle kracht die je in je vindt naar een punt om naar te kijken zoekt dat geen borst is. Je kan er via het Baumwipfelpad ook een paar honderd meter door de boomtoppen wandelen om uiteindelijk uit te komen bij een cirkelvormige houten toren van waarop je half het Zwarte Woud kan zien liggen. Baiersbronn is een piepklein stadje dat stiekem de hoofdstad van de Duitse gastronomie is. Toen ik er in 2017 was hadden ze er twee 3-sterren en één 2-sterrenrestaurant in de aanbieding staan. Jammer genoeg nergens een stoel onder tafel mogen schuiven, maar ze zijn er wel. Schonach is dan weer de wieg van de Duitse koekoeksklok. De meest geschifte en modernste exemplaren worden er handgemaakt bij Rombach & Haas. Daar hangt er nog altijd één van aan m’n livingmuur, en ook Merkel kwam hier haar staatsgeschenken bestellen. Zo kreeg Poetin van haar ooit een mooie rode koekoeksklok met een zwarte Duitse adelaar op cadeau. Misschien is de miserie toen begonnen.
Hotels in het Zwarte Woud en extra informatie
Ik verbleef twee dagen in Hotel Stadt Breisach. Dat ligt vlak naast de Munster op zowat het hoogste punt van de stad. Het restaurant beschikt over een groot buitenterras met een mooi uitzicht over de Rijn. www.hotelstadtbreisach.de
De volgende twee nachten sliep ik in Hotel Ibis Styles Schwarzwald in Nagold. Dat is het grootste hotel van de stad, en ligt aan de rand van het centrum. Het is er best hip en ik kreeg een hoekkamer die bijna volledig uit ramen bestond.
Dit artikel kwam tot stand met hulp van een aantal partners.
Voor meer informatie over Baden-Württemberg als toeristische bestemming, surf naar: www.tourismus-bw.de.
Voor meer info over Breisach: www.tourismus.breisach.de.
Voor extra tips over het Zwarte Woud: www.mein-schwarzwald.de.
Zin in een andere Duitse trip? Lees alles over Dresden en hier en hier over m’n fietstocht langs de Elbe. Andere Europese steden verkennen? Lees m’n verhalen over Warschau, Oslo, Porto, Riga en Vilnius.
No Comments