De Vaucluse is een droombestemming voor wielertoeristen. Je rijdt er door fantastische landschappen en eeuwenoude dorpjes; je kunt er de mythische Mont Ventoux beklimmen en voor wie graag even afstapt ligt het mooie Avignon vlakbij. Trot Op! draaide de beentjes alvast warm en trok er op verkenning.
Wie op fietsvakantie stevig wat kilometers af wil malen, doet dat best in een zo fotogeniek mogelijke omgeving. Zes uur per dag op de fiets doorbrengen, is immers heel wat aangenamer als er onderweg ook wat te zien valt. Veel beter dan de Vaucluse – middenin het hart van de Franse Provence – zal je het in dat opzicht niet snel treffen. Dit groene departement ligt vlakbij de Côte d’Azur en je rijdt er door een opeenvolging van wijngaarden, purperen lavendelvelden en pittoreske oude dorpjes die zo op een postkaart kunnen. Het landschap is er verbluffend en wisselt glooiende heuvels af met ruige bergtoppen en diepe ravijnen. Ideaal fietsgebied dus, als je tenminste je stuur kan rechthouden.
De Vaucluse & Avignon: 9x fietsen in de schaduw van de Mont Ventoux
Het is niet alleen het mooie landschap dat van de Vaucluse één van de wielermekka’s bij uitstek maakt. Ook de mythische Mont Ventoux ligt hier. Daar de top van bereiken is een straffe prestatie voor elke zichzelf respecterende wielertoerist, die zich er dan mentaal heel even in het rijtje van winnaars als Poulidor, Merckx, Pantani, Virenque, Froome en Van Aert kan zetten. Wie de moordende hellingen van de Ventoux wat van het goede te veel vindt, hoeft nog niet te wanhopen. Doe zoals ik en huur een degelijke elektrische fiets. Turbostand aanzetten en je raakt zo boven. Onderweg kan je dan uitdagend fluitend de “echte” coureurs voorbijsteken. Terwijl die zich zwoegend en sakkerend een weg naar boven zwalpen, geniet jij met je drinkbus in de hand van het uitzicht. Sportief is het niet meteen, maar je staat wel fris en monter boven.
“Beter dan de Vaucluse wordt het voor wielerfanaten niet. Wijngaarden gaan over in purperen lavendelvelden, je rijdt er door pittoreske dorpjes die zo op een postkaart kunnen en ook de mythische Mont Ventoux ligt er voor je klaar.”
Wie na al dat kilometervreten toe is aan een portie cultuur, kan een kleine omweg maken naar Avignon. Da’s een gezellige provinciestad die wat geschiedenis betreft ver boven haar gewicht bokst, en een hoop musea, een monsterlijk groot paleis en een hele verzameling aan kleurrijke straatjes en pleinen in de aanbieding heeft. Ga er lekker voor die Franse brunch: je hebt het verdiend. Nadat je deze routes hebt afgehaspeld welteverstaan.
1. Afdalen langs Les Gorges de Nesque
Eén van de allermooiste routes die je in de Vaucluse kan fietsen is ongetwijfeld die langs de grillige kloven van de rivier Nesque. Wie vanuit Sault vertrekt, bolt tientallen kilometerslang bijna uitsluitend bergaf over gloednieuw asfalt (de Tour passeerde hier recent, dus werd alles van een verse laag voorzien). Je snelt dan tegen een rotvaart naar beneden naast afgronden van meer dan honderd meter diep en voorbij verzichten waarvoor je spontaan even zou afstappen moest je net niet zo lekker aan het dalen zijn. Op de route richting Pernes les Fontaines liggen trouwens erg mooie dorpjes als Venasque en Saint-Didier te pronken. Ideaal voor een welverdiende tussenstop. Wel je bochten leren inschatten alvorens als Savoldelli (zoek hem even op, kindertjes) naar beneden te storten. Een stuurfout kan je snel herstellen; je smoel die als een overrijpe tomaat tegen het asfalt explodeert net iets minder.
PS: in Sault ligt trouwens het Le Nesk Hotel. Da’s een nieuw hotel in een gerenoveerd klooster dat volledig gefocust is op wielertoeristen. Je kan hier je stalen ros veilig opladen dan wel bergen, en in de bar hangen een hoop historische fietsen van ex-tourwinnaars waaronder Merckx. Het uitzicht vanop het terras is fenomenaal.
2. Brantes: microbiertjes drinken in een beeldschoon dorp
Brantes is een piepklein maar wondermooi dorpje dat in de schaduw van de Ventoux tegen een bergwand ligt aangeplakt. Het ligt langs de fietsroute door La Vallée du Toulourenc, en bij aankomst krijg je één van de mooiste uitzichten van de hele trip op je bord. Je kan er meteen ook even stoppen, want in Brantes ligt met La Géante de Provence een prima microbrouwerij verborgen. De Fransen hebben er een verloren gelopen Schot voor moeten importeren, maar uiteindelijk zijn ze dan toch aan degelijk bier geraakt – proficiat! Hier proef je alles van stout en IPA tot aardbeibier en zelfs een pint met de smaak van rode pepers. Verrassend én verfrissend. Ook op dezelfde route: Le Jardin Singulier. Dat is een mooi stuk natuur vol interactieve kunstwerken, waar je zowel lekker kan tafelen als door een hippie-boekenwinkeltje kan snuisteren.
3. Vignoble des Templiers: wijn proeven in een oude tempelierskapel
De Vaucluse is een topstreek voor wijnliefhebbers en tijdens het fietsen zal je niet zelden langs de ene na de andere wijngaard rijden. Domaine Laurens bij Roaix is daar één van de nieuwste van. Pas in 2016 begon men hier wijn te verbouwen, maar ondertussen bieden ze een gevarieerde selectie aan. Het hoofdgebouw van de wijngaard ligt in een historische tempelierskapel die stamt uit het gezegende jaar 1138 – het jaartal is meteen ook de naam van één van de wijnen. In de mooie tuin kan je lekker tafelen, maar wie z’n proeverij ietwat actiever wil afwerken kan via een schattenjacht vol raadsels en testjes de hele wijngaard verkennen. De hond des huizes is trouwens in die mate aanhankelijk dat ik hem bijna op m’n bagagedrager mee naar huis had genomen. Niet vergeten een pootje te geven, ok? He’s the best of boys.
4. Met de segway door Vaison la Romaine
Het fietsen even beu? Stap dan af in Vaison la Romaine. Da’s een mooi middeleeuws stadje met een Romeins verleden – er vallen twee grote archeologische sites te bezoeken. De oude stad kan je verkennen op een Segway, die ze hier “gyropode” noemen omdat de merknaam beschermd wordt en de Fransen alles graag een Franse naam geven. Moest het je eerste keer op zo’n ding zijn, is dat trouwens best een avontuur. Tijdens het eerste testritje op de parking denk je het niet te zullen overleven, maar na een minuut of twee oefenen voelt de besturing verbazend natuurlijk aan. Voor je het weet zoef je als één of andere Aldiversie van Keizer Nero statig het plebs groetend door de smalle kasseistraatjes van het centrum. Dat je er onderweg met je fluohesje en je kniebeschermers als een totale paljas uitziet neem je er dan maar even bij.
5. Rasteaux: offroad crossen over gravel
Je hoeft als wielertoerist in de Vaucluse niet braaf het stratenplan te volgen. Door het departement lopen ook heel wat gravelroutes. Vanuit het Centre d’Hébergement et de Loisirs in Rasteau vertrekken drie verschillende routes door het platteland die je over grindwegen langs plekjes leiden waar je anders nooit was geraakt. De fietsen die je hiervoor nodig hebt kan je er gewoon huren. Ze hebben dikkere banden en zijn stabieler. Wie meteen ook z’n halve inboedel mee wil nemen kan zich wagen aan het zogenaamde bikepacking. Dan rij je op een fiets met een hoop handige opbergruimte, zodat hij meteen ook als koffer kan dienen. Een caravan op twee wielen als het ware.
6. Geniet van la belle vie in Avignon
Avignon is een middelgroot provinciestadje met een verbazend rijk verleden – daarover later meer – waar nog een middeleeuwse wal rondstaat. Het oude centrum is een wirwar van wandelstraatjes vol gezellige boetiekjes en cafés; op de vele door bomen beschaduwde pleinen drinken kokette dametjes hun koffie en wie op zoek is naar wat culturele meerwaarde hoeft hier nooit ver te stappen. Avignon beschikt ook over een paar mooie groene plekken om van de buitenlucht te genieten. Veel locals spenderen hun weekends op het 700ha grote Île de la Barthelasse dat in de Rhône ligt: één van de grootste riviereilanden van Europa. Er woont bijna niemand, het staat vol fruitige boomgaarden en bij goed weer is het er aangenaam fietsen. Wie z’n picknick liever wat dichter bij de voornaamste attracties houdt, kan naar het Parc Rocher des Doms trekken, dat boven het Palais des Papes ligt. Aangenaam park op een hoge rots, van waarop je de hele stad kan zien. Er ligt zelfs een wijngaardje op één van de flanken verborgen.
7. Bezoek het Palais des Papes van Avignon in VR
Naar de reden voor de culturele rijkdom van Avignon is het niet lang zoeken. Tijdens de 14e eeuw woonde de Paus niet in Rome maar hier. Dat kwam omdat de nieuw verkozen kerkvader een Fransman was die – omwille van de politieke onrust in Rome (of uit misplaatst chauvinisme, wie zal het zeggen) – weigerde z’n boeltje richting Italië te pakken. Ook de volgende zes Franse pausen hielden voet bij stuk, waardoor de hele santenboetiek voor zeventig jaar de tenten in de Provence opsloeg. Het woord tent hoef je trouwens niet bepaald letterlijk te nemen. Het Palais des Papes van Avignon is – exact zoals Jezus het gewild zou hebben – een complex van monsterlijke proporties en het grootste gotische gebouw dat ooit werd neergezet. Het is een testament voor de macht en de rijkdom van de Katholieke kerk, met metersdikke muren en gewelfde zalen waar je een voetbalmatch in zou kunnen spelen.
“Het Palais des Papes van Avignon is – exact zoals Jezus het gewild zou hebben – een complex van monsterlijke proporties en het grootste gotische gebouw dat ooit werd neergezet.”
Langs de binnenkant voelt het hele paleis door die immense grootte soms wat leeg aan. Daarom kwam de toeristische dienst met een creatieve oplossing om het interieur in z’n oorspronkelijke staat te laten zien. Met de histopad – een handige tablet die je aan de balie krijgt – kan je door een aantal codes te scannen in VR zien hoe alles vroeger ingekleed was. In realiteit loop je door quasi lege zalen, maar op je scherm zie je rijkelijk versierde vertrekken, vol levendige kleuren uit vervlogen tijden. Het zorgt onmiddellijk voor heel wat extra inleving, en je hoeft je verbeelding er zelfs niet voor aan te spreken. Wel af en toe van je scherm wegkijken zodat je geen trap afdondert.
8. Smullen in Avignon les Halles
Zin in iets lekkers in Avignon zonder er de halve stad voor door te moeten hossen? Ga dan naar Avignon Les Halles. Da’s een overdekte food market met aan de buitenkant een levende groene wand. Hier komen van dinsdag tot zondag – tot een uur of twee – meer dan veertig marchanten hun waren verkopen. Je vindt er alles van vlees en verse vis tot groenten, fruit en een hele berg aan lokale specialiteiten. Wie wil kan hier terplekke in één van de restaurantjes aan tafel schuiven, maar een leuker idee is om op je gemak alle ingrediënten voor een eersteklas picknick bij elkaar te sprokkelen, om die dan op een idyllische plek naar keuze op te smikkelen.
9. Musea in Avignon
Voor een stad met minder dan 100.000 inwoners vallen er in Avignon verbazend veel prima musea te bezoeken. Er is het Musée du Petit Palais tegenover het eigenlijke paleis, waar schilderijen van Botticelli en Carpaccio – what’s in a name – te bewonderen vallen. Het Musée Angladon heeft impressionisten als Manet en Cézanne in de aanbieding, aangevuld met werken van Picasso en Van Gogh. Collection Lambert biedt dan weer vooral moderne kunst. Van het gierige type? Trek dan naar Musée Lapidaire. Dat is volledig gratis, ligt in een oude Jezuïetenkerk en stelt een hoop Griekse, Romeinse en Etruskische artefacten uit de klassieke oudheid ten toon. De keuze is aan jou.
Zin in een aantal andere europese reizen? Lees hier m’n artikels over Duisburg, Noordwijk, Amsterdam, Porto, Kreta, Kroatië en Schotland.
No Comments