In het zonnige Ticino krijgt Zwitserland plots mediterrane flair. Het enige Italiaans sprekende kanton van het land ruilt Alpenhuisjes in voor kleurrijke piazza’s, en aan de oevers van het mooie Lago Maggiore kan je in de schaduw van een palmboom van het strand genieten. Trot Op! nam er uitgebreid een kijkje.
Een reis boeken naar Zwitserland? In het hoofd van velen staat dat bijna per definitie gelijk aan hele dagen van de pistes zoeven om ’s avonds wat stukken brood in een kaasfondue te dabben – die vervolgens uiteraard op je maag liggen in de après-ski. Ga je in de zomer, dan ruil je de ski’s in voor bergschoenen en trek je door groene Alpenweiden vol grazende koeien die hoorndol (haha) worden van de bel om hun nek. Beiden heerlijke vakanties, maar de bovenstaande beelden hoeven niet altijd realiteit te worden. In het zuiden van Zwitserland ligt immers één kanton waar men de zaken net iets anders aanpakt. In Ticino kan je nog steeds van de Alpen genieten, maar dan in een op het eerste zicht volstrekt ander land. Aan de oevers van het wondermooie Lago Maggiore worden blokhutten en dennenbossen ingeruild voor zonnige boulevards, Venetiaanse gevels en palmbomen. Zowel qua taal, architectuur, gastronomie en het frequente gebruik van een resem heftige handgebaren lijk je hier in Italië te zitten, maar dat ligt veilig aan de overkant van het water. Geen nood echter: in het enige Italiaanssprekende kanton van Zwitserland houden ze evenzeer van la bella vita. Zij het dan misschien iets ordentelijker – het blijven Zwitsers.
Ticino & Lago Maggiore: 5x genieten in Italiaans Zwitserland
Ticino wordt door de Zwitsers de poort tot het zuiden genoemd, en dat hebben ze niet uit hun perfect gemanicuurde duimen gezogen – Milaan ligt op amper een uur rijden van Lugano. Het zuiden begint echter al in Zwitserland zelf. Aan de oevers van Lago Maggiore kan je zonnen op witte zandstranden, shoppen in designboetiekjes of espresso drinken op een kleurrijke piazza. Wie zin heeft in een degelijke pasta hoeft daar ook de grens niet voor over – die zijn hier even lekker.
“In Ticino worden blokhutten en dennenbossen ingeruild voor zonnige boulevards, Venetiaanse gevels en palmbomen. Zowel qua taal, architectuur, gastronomie en het frequente gebruik van allerlei heftige handgebaren lijk je hier in Italië te zitten.”
Toch zijn de bergen nooit ver weg. Op een paar kilometer van de mediterrane stadjes liggen valleien vol diepe kloven, bulderende watervallen en eeuwenoude stenen dorpjes. Wie in de winter een reis boekt kan ’s morgens gaan skiën op de pistes om daarna van een glas rosé te genieten op een zonnig terras langs het water. Het is de combinatie van alles wat je verwacht van een Zwitserse bergvakantie met een hele portie Italiaanse charme, die van Ticino een unieke bestemming maakt. Wij sprongen de TGV op in Brussel en besloten alles eens van naderbij te aanschouwen. De volgende vijf bezienswaardigheden vielen ons het meest op.
1. Ascona: een kunststadje vol muziek
Ascona is een piepklein maar mooi stadje dat al jarenlang als populaire vakantiebestemming bekend staat. De promenade langs het water, vol pastelkleurige gevels, terrasjes en palmbomen, is visueel de grootste trekpleister, maar er valt nog meer te zien. Het centrum is een wirwar van kasseistraatjes vol boetiekjes en ambachtelijke winkels, waar je ook een paar interessante stops kunt maken. De San Pietro e Paolo-kerk staat binnenin bijvoorbeeld vol mooie fresco’s. Ook de kunst- en muziekscène is verbazend divers voor een stadje van deze grootte. In de vroege twintigste eeuw kwamen op de Monté Verità – de “Berg van de Waarheid” maar in se gewoon een heuvel boven de stad – een groep pre-flowerpower hippies samen om er een gemeenschap op te richten rond principes als vegetarisme en (uiteraard: must have boobies) nudisme. Dat trok een hoop kunstenaars en intellectuelen aan die er (boobies) vervolgens ook bleven rondhangen. Vandaag de dag vind je op de Monté Verità enkel nog een mooie tuin en een museum, maar de kunst en de muziek zijn nooit meer uit Ascona verdwenen. Elk jaar eind juni wordt aan de oevers van het meer JazzAscona georganiseerd. Dan treden heel wat muzikanten op en lopen er fanfares in New Orleans-stijl door de straten. Helaas werd ik een week of twee te vroeg uitgenodigd om het zelf te kunnen meemaken – je zal het altijd zien.
2. Locarno: filmfestivals op de Piazza Grande
*Linkerfoto door de lieve Mirjam Hart van Een Goede Reis
Locarno ligt naast Ascona aan de overkant van de Maggia en is op veel vlakken een vergelijkbaar stadje, zij het dan iets groter. Het wordt gezien als de zonnigste bestemming van Zwitserland en heeft net als de buren een prettige promenade langs het water lopen. Twee trekpleisters vallen op. Sacro Monte Madonna del Sasso is een bedevaartsoord dat vanop een heuvel over de stad uitkijkt. Je raakt er door een stevig klimmetje of met de kabeltrein vanuit het centrum. De Piazza Grande is dan weer een mooi groot plein vol cafés waar al sinds 1946 het Locarno Film Festival wordt georganiseerd – één van de oudste ter wereld. De vreemdste plek in Locarno is wat mij betreft de Chiesa Nuova. Da’s een mooi kerkje dat op zich niet zo buitengewoon is, ware het niet dat ze er een uniek reliek hebben uitgestald. In plaats van de gebruikelijke vingerkootjes staat er een hele gemummificeerde heilige onder een glazen stolp te blinken. De heilige San Germanus – geen idee welke mirakels de man verrichtte – staat er als een verdroogde zombie in een harnas z’n vergeelde tanden richting sacristie bloot te grijnzen. Gezellig voor tijdens de eerste communie-mis.
3. Isole di Brissago: drijvende tuinen in Lago Maggiore
Hoewel zowel Ascona als Locarno leuke bestemmingen zijn voor een aangename vakantie, liggen de grootste trekpleisters in de buurt er een eind buiten. Isole di Brissago bijvoorbeeld, is een eiland – eigenlijk zijn het er twee maar eentje mag je niet op – middenin Lago Maggiore dat via een kort boottochtje vanuit Ascona te bereiken valt. Eens aangekomen wandel je er door een fantastische botanische tuin met meer dan 1500 voornamelijk subtropische plantensoorten. Die tuin werd in de 19e eeuw aangelegd door barones Antoinette Saint-Léger. Een hoop van de bomen die zij hier plantte staan er nu nog steeds. Jammer genoeg was Antoinette beter in boompjes planten dan in slim investeren, want ze ging failliet en moest de hele boel verkopen aan de Duitse magnaat Max Emden. Die liet er een grote villa bouwen – die de barones vanuit haar nieuwe pauperwoning op het vasteland trouwens nog steeds kon zien liggen – om er vervolgens Hugh Hefnergewijs allerlei seksfeesten in te organiseren. Na z’n dood werd het feestje helaas opgedoekt en kwamen de tuinen in het bezit van het kanton, waarna ze tot een populaire toeristische attractie uitgroeiden. Da’s trouwens volledig terecht. Hoewel het hier best druk kan zijn, vind je her en der prachtige rust- en zelfs zwemplekjes. Ideaal om een middag naartoe te trekken en open van maart tot november.
4. Val Bavona: een spectaculaire rotsvallei
Op een half uur rijden van Locarno ligt Val Bavona. Da’s één van de rotsigste en meest onherbergzame valleien in de Zwitserse Alpen. Dat zorgt voor fantastische verzichten, maar ook voor een ongemeen hard leven voor diegenen die moedig genoeg waren er te gaan wonen. Minder dan twee procent van de oppervlakte is geschikt voor landbouw, waardoor de herders er vroeger met hun kuddes de hoogte in moesten om voldoende gras te vinden. Vandaag wordt de vallei niet meer permanent bewoond. De dorpjes die je hier tegenkomt, bestaan uit gerenoveerde zomerhuisjes van mensen die de rest van het jaar langs het meer wonen – er is zelfs geen elektriciteit. In de winter woont hier niemand, omdat je door de sneeuw de vallei niet meer uit raakt. Toch zijn die dorpjes van historisch belang, en dat komt voornamelijk door de vele Splüi: huisjes en opslagplaatsen die onder overhangende kliffen of gevallen rotsen werden uitgebouwd of gegraven. Meer dan 1500 van die dingen kan je hier vinden; de Splüia Bèla is waarschijnlijk de spectaculairste. In de zomer is Val Bavona een fantastische plek om te verkennen, met heel wat fotogenieke uitzichten. Foroglio bijvoorbeeld, lijkt wel een sprookjesdorp en ligt aan de voet van een meer dan honderd meter hoge waterval die van de rotsen dondert. Beneden heeft men er een schommel boven het water geïnstalleerd – Instagrammers weten waarnaartoe. Andere mooie gehuchten zijn Sonlerto, Rodeto en Sabbione. Dat laatste ziet er bijna als een hobbitdorp uit. Je kan hier trouwens – met dank aan de Zwitserse degelijkheid – overal met de bus geraken. Elk min of meer bewoond gehucht in Zwitserland moet immers verplicht bereikbaar zijn met het openbaar vervoer. Hoe lang je vervolgens op een nieuwe bus zult moeten wachten om weer terug te raken is een ander verhaal.
5. Zwitserse wijn proeven in Terreni alla Maggia
Gezien Italië letterlijk aan de overkant van het meer ligt, zou je toch mogen verwachten dat er in Ticino wat lekkere wijn te zwelgen valt. En kijk: dat blijkt weldegelijk het geval te zijn. Terreni alla Maggia in Ascone is daar de ideale plek voor. Da’s een domein van 150 hectaren waar ze buiten wijn nog eenhoop andere dingen verbouwen. Zo wordt de meest noordelijke rijst van Europa hier geteeld, die uiteraard voornamelijk voor risotto wordt gebruikt. Op de twaalf hectaren aan wijngaard die ze hier hebben liggen worden heel wat verschillende druiven gebruikt. Dat uit zich in een gevarieerd aanbod van witte, rode en roséwijnen. Die kan je hier allemaal met een lokaal hapje erbij komen proeven. De merlot die ze hier maken, rijpt drie jaar in eiken vaten uit Frankrijk. Nadien worden die gebruikt om er hun single malt in te bewaren. Inderdaad: ze maken hier ook Zwitserse whisky en gin. Beiden zijn zeer drinkbaar en worden verkocht in flessen die mooi op de kast staan. Ik geef het maar even mee.
Extra informatie en hotels in Ticino
Voor meer informatie over Zwitserland als toeristische bestemming, klik hier.
Voor alles dat je moet weten over Ticino, klik hier.
Wij sliepen in Hotel Belvedere Locarno: da’s een groot, klassiek hotel met een prima restaurant en ruime kamers met een balkon dat in het beste geval over Locarno en Lago Maggiore uitkijkt. Absoluut geen klachten.
Elke bezoeker die overnacht in hotels, jeugdhostels of campings in Ticino, krijgt een “Ticino Ticket”. Daarmee kan je gratis alle openbaar vervoer op en krijg je korting op heel wat activiteiten. Je krijgt het ticket bij aankomst en het is geldig tot aan het einde van de dag waarop je weer vertrekt. Voor meer info, klik hier.
Verder link ik hier nog even het blog van Daphne van Road to Wander, die samen met Mirjam braaf voor me wilde waterval-poseren.
Wie ’s winters naar Zwitserland wil maar niet kan skiën, kan inspiratie opdoen in m’n artikel over Interlaken. Voor een aantal andere Europese trips, lees m’n stukken over Duisburg, Noordwijk, Friesland, Praag, De Vaucluse, Schotland en Amsterdam-Noord.
(Foto van Lago Maggiore onderaan ook van de hand van Mirjam)
No Comments