Tokyo is volgens mensen die het kunnen weten de beste stad ter wereld om aan luxury shopping te doen. In de Japanse hoofdstad vind je meer dan 200 designer stores en een aanzienlijk deel daarvan ligt in Ginza: de meest prestigieuze winkelwijk van het hele land. Wie een bankrekening heeft die wel een stoot kan verdragen, kan hier een hele dag door eindeloze winkelcentra paraderen, maar ook voor de minder gegoede burger valt in Ginza en het nabije Tsukiji heel wat te beleven.

Op Chuo-dori Street in Ginza werd vorig jaar een commercieel pand geschat op 55.7 miljoen yen per vierkante meter. Da’s omgerekend een kleine 343.000 euro, wat betekent dat de tegel in hun rommelkot waarop de doos met oude kleerhangers staat, meer waard is dan m’n hele appartement in het centrum van Antwerpen. In Tokyo liggen heel wat exclusieve wijken, maar er kan er maar één helemaal bovenaan de lijst staan. Ginza is het meest glamoureuze shoppingdistrict van Japan, en één van ’s werelds meest gekende. Die faam kwam niet van de ene op de andere dag tot stand. Ook honderden jaren geleden draaide het hier al om de poen. Ginza kan je vertalen in “Zilvergilde”. Die naam stamt uit de 16e eeuw, toen hier de zilveren munten van de Shogun werden geslagen. Na al te veel institutioneel gepikkedief werd de hele handel verhuisd naar Nihonbashi (dichter bij het paleis), maar de naam bleef hangen. Het zilver werd vervangen door de visakaart en de rest is geschiedenis. Zowat elk luxemerk ter wereld heeft hier nu z’n eigen flagship store. Gucci, Chanel, Ralph Lauren, Louis Vuitton: noem maar op. Al die pracht en praal trekt uiteraard chic volk aan, en dat zie je ook terug in de andere zaken in de buurt: upscale restaurants, fancy koffie- en cocktailbars, kunstgalerijen, Kabuki-theaters en architecturale hoogstandjes. Ginza dient om geld in uit te geven en om gezien te worden, maar ook bezoekers met minder diepe zakken kunnen zich hier best vermaken.
Ginza & Tsukiji: 12 tips & bezienswaardigheden in Tokyo’s duurste winkelwijk
Tsukiji grenst aan Ginza, maar is een wijk met een compleet andere vibe. Het is er een tikje chaotischer, alles voelt er net iets ouder aan en het is er over het algemeen wat minder afgelikt. In plaats van in dure sushirestaurants eet je je vis hier rechtstaand op straatmarkten of in lokale eetholen waar je niet zelden schouder aan schouder zit. De Tsukiji Outer Market is hier met voorsprong de voornaamste bezienswaardigheid. Vroeger was dit de grootste verse vismarkt ter wereld, waar toeristen ’s morgens vroeg al kwamen aanschuiven om de spectaculaire tonijnveiling te kunnen meemaken. Die werd in 2018 uit plaatsgebrek verhuisd naar het vier kilometer verder liggende Toyosu, maar de rest van de markt met z’n smalle steegjes en talloze kraampjes is nog altijd één van de drukste toeristische hotspots van Tokyo. Twee wijken die op tien minuten wandelen van elkaar liggen en op veel vlakken tegenpolen lijken: topuitstap gegarandeerd. Zeker met deze twaalf tips die ik braaf voor jullie heb opgelijst.
1. Ga shoppen op een autoloze Chuo-dori



Wie in Ginza graag op z’n gemak gaat windowshoppen, doet dat best tussen twaalf en vijf tijdens het weekend. Dan wordt de hoofdstraat Chuo-dori afgesloten voor alle verkeer en krijgen voetgangers vrij spel. Tafels, stoelen en parasols worden buiten gezet, hele families trekken op pad en straatartiesten doen hun ding. Die combinatie zorgt voor een klein festivalsfeertje dat hier op andere momenten nooit te ervaren valt. Daarbovenop kan je je foto’s nu in alle rust pal in het midden van de straat nemen in plaats van met gevaar voor eigen leven net voor het voetgangerslicht weer op rood springt. Wie daadwerkelijk ook echt wil gaan shoppen hoeft daar trouwens niet altijd meteen een maandloon voor neer te leggen. Vlakbij Chuo-dori ligt een Don Quijote waar je voor geen geld zowat al je souvenirs kan kopen, en in de straat zelf staat de grootste UNIQLO ter wereld: twaalf verdiepingen hoog, met een etalage die vanaf de straatstenen tot aan het dak loopt. Daar zal je je nog wel een T-shirt of twee kunnen veroorloven.
2. Bezoek één van ’s werelds mooiste boekenwinkels in Ginza Six



Ook op Chuo-dori ligt Ginza Six. Da’s een architecturaal subliem winkelcentrum dat in 2017 geopend werd en al snel uitgroeide tot één van de populairste van de stad. Je kan er 240 winkels bezoeken waarin de gemiddelde handtas een nier of twee kost, maar ze hebben er ook een klassiek Japans theater en een mooie rooftop garden. De meest indrukwekkende winkel verkoopt geen dure juwelen maar boeken. Tsutaya books is een enorme en prachtig ingerichte boekenwinkel op de zesde verdieping die zich specialiseert in kunst-, architectuur- en designboeken, speciale uitgaven en antieke drukken. Middenin de zaak ligt een kunstgalerij (de muren zijn boekenstapels) waarin geregeld een andere expositie hangt, en ze hebben zelfs hun eigen Starbucks die niet zelden vol blokkende studenten zit. In Ginza Six kom je niet om uitzonderlijke koopjes te doen, maar het is allemaal best interessant om eens door te lopen.
3. Ginza Crossing: steek de straat eens over als deel van een kudde

Het allerbekendste beeld van Tokyo is misschien wel dat van de talloze voetgangers die tegelijk het door neon verlichte Shibuya Scramble Crossing oversteken. Da’s het drukste oversteekpunt ter wereld en de zebrapaden lopen er net als de pendelaars alle kanten uit. In het echt vond ik dat er eigenlijk wat minder indrukwekkend uitzien dan je zou denken (still cool though), en eigenlijk hoef je er zelfs niet voor naar Shibuya. Hier in Ginza ligt op het kruispunt van Chuo-dori met Harumi-dori een vergelijkbaar exemplaar. Ginza Crossing is net iets kleiner maar zorgt voor quasi even straffe beelden. Pal aan het kruispunt ligt het waarschijnlijk grootste landmark van de hele wijk: het Ginza Wako-gebouw met de klokkentoren op het dak. Wako is een neo-renaissancegebouw dat als één van de weinige de bombardementen van WOII overleefde. Da’s aangenaam nieuws, want het is een mooi pand. Binnen valt er, buiten kijken naar de luxemerken en je afvragen waarom iemand in godsnaam zoveel geld aan een tas uitgeeft terwijl je in Antwerpen even hip bent met een gratis zakje van Dille & Kamille, niet al te veel te doen. Op de zesde verdieping ligt een ruimte die voor allerlei tentoonstellingen gebruikt wordt, maar of die interessant is kan ik je niet vertellen. Er zitten maar zoveel uren in één dag.
4. Dineer eens met Dracula in het Ginza Vampire Café




Tokyo heeft een hoop krankzinnige themacafés, maar het Vampire Café in Ginza is één van de beste. Het is meer een restaurant dan een bar en ligt verscholen op de zevende verdieping van een verder volstrekt normaal gebouw. De voornaamste gastheer is hier Vampire Rose. Da’s niet alleen een ober, maar ook een eeuwenoude vampier met een eigen rockband, die het restaurant gebruikt als dekmantel voor z’n snode plan om de hele wereld in een eeuwige nacht onder te dompelen. Daarvoor stak hij alvast heel wat werk in de inrichting: bebloede kaarsen, rode fluwelen gordijnen, een toilet dat er uitziet alsof er net een zak donorbloed in ontplofte en in het midden van de zaal staat een doodskist. Daarin ligt zo luidt de legende z’n eigen vader die hij (uiteraard) eerst zelf vermoordde. Ook de gerechten zijn volledig in thema en dragen smakelijke namen als Forest of the Dead where Bats Roam (een frisse salade) en Executed Van Helsing’s Remains (een lekker potje stoofvlees). Zelf koos ik voor een aan het kruis genagelde steak die men vervolgens in brand stak, een cocktail met een oog in en een tiramisu met een chocoladen grafsteen. Allemaal best lekker en origineel gebracht. De grote kracht van het Vampire Café is het personeel. Iedereen ziet er fantastisch uit en gaat volledig op in de rol (gezien het stiekem echte vampiers zijn is dat natuurlijk niet zo moeilijk). Absoluut hilarische avond gehad, en ik mocht als bleke rosse toch al niet in de zon komen: eeuwige duisternis is hoe ik de zomer doorkom.
5. Bewonder de magische Ghibli-klok van Hayao Miyazaki

*Foto door: Guilhem Vellut from Annecy, France, CC BY 2.0, via Wikimedia Commons
In de buitenwijken van Tokyo ligt een fantastisch museum dat helemaal in het teken staat van Studio Ghibli, maar kaarten kan je maar één keer per maand online bestellen en ze zijn meestal op een minuut of vijf uitverkocht. Wie toch van wat Ghibli-magie wil genieten, kan in Ginza de Ghibli-klok bezoeken. Die heet officieel de “Ni-Tele Really BIG Clock” en werd ontworpen door Hayao Miyazaki zelf: het genie uit wiens psychedelische brein het gros van de beste Ghibli-films ontsproten. De klok is een verwarrende steampunk-constructie van twintig ton uit staal en brons en heeft meer dan dertig mechanische elementen die drie keer per dag tot leven komen. Op weekdagen gebeurt dat rond drie, zes en acht uur; tijdens het weekend geven ze er ’s ochtends om tien uur nog een extra lap op. Wie alles wilt zien komt best een paar minuten op voorhand: de show begint meestal iets vroeger.
6. Hakuhinkan Toy Park: loop verloren in een speelgoedwinkel



Toevallig met een hoop kleine kinderen naar Tokyo afgereisd? 1. Haha: domoor. 2. In 7-Eleven hebben ze spotgoedkope One Cup Sake in glazen potjes om je verdriet mee weg te drinken. Moest je met de kinders alsnog even geen blijf weten, hebben ze in Ginza alvast een leuke plek om ze een uur in zoet te houden. Hakuhinkan Toy Park is een massieve speelgoedwinkel op Chuo-dori die uit meerdere verdiepingen bestaat en waar ze zowat alles in huis hebben dat je je als kind kan indenken. Er is een hele etage met enkel pluche beesten en Mario-poppen, en er ligt een hoop Japans speelgoed dat je in Europa nergens kan krijgen. Op de bovenste verdieping hebben ze een enorme racebaan geïnstalleerd, waar je voor een prijsje met een auto op afstandsbediening tegen een paar random Japanse kleuters over het parcours kan scheuren. Laat ze maar eens zien wie de baas is.
7. Yurakucho Sanchoku Inshokugai: goedkoop eten in Ginza



Ginza mag dan een luxebuurt vol rijke mensen zijn, maar dat betekent niet dat ze er geen izakaya hebben waar je snel en goedkoop iets in je muil kan duwen. In Yurakucho Sanchoku Inshokugai bijvoorbeeld (spreek dat maar eens vijf keer na elkaar uit) hebben ze er een hoop bij elkaar gestoken. Da’s een gezellige steeg onder een treinbrug vol barretjes en restaurants: heel aangenaam om ’s avonds in rond te lopen als alle lichtjes aangestoken worden. Ik ging er wat gyoza eten en dat heb ik me vooralsnog niet beklaagd. De sfeer was uitgelaten, met tafels vol salary men die zich na een lange werkdag kwamen volsteken. Er liep zelfs een groepje muzikanten rond die enthousiast verzoekjes speelden. Bij dezelfde brug maar nog iets dichter bij het station vind je trouwens Yakitori Alley: even sfeervol verlicht en propvol kleine grillrestaurantjes.
8. Tsukiji Outer Market: bezoek de (voormalige) grootste vismarkt ter wereld




Toen men in 2018 de tonijnveiling – uit plaatsgebrek en omdat de infrastructuur compleet verouderd was – van Tsukiji naar Toyosu verhuisde, werd even gevreesd voor het voortbestaan van de Tsukiji Outer Market. Die vrees bleek compleet ongegrond, want ook vandaag is de markt nog steeds extreem populair – vooral bij toeristen. Da’s al bij al niet zo vreemd, want het is een fotogeniek netwerk van ouderwetse steegjes en gangetjes, tjokvol gepropt met meer dan vierhonderd viskramen en restaurantjes. Vooral tijdens het weekend loop je er door een zee van volk, maar dat maakt deel uit van de ervaring. Op de Tsukiji Market kan je alles eten van standaard sushirolletjes en allerlei zeevruchten tot buitenaards uitziende schepsels waarvan je zelfs niet wist dat ze überhaupt uit de zee gehaald konden worden. Hou wel één ding in het achterhoofd vooraleer je hier geld gaat uitgeven. De markt is de laatste jaren bijna compleet gericht op toeristen. De meeste zaken rekenen dan ook stevig door, waardoor je gemiddeld veel meer zal betalen voor een stuk vis dan een paar honderd meter verder in een random restaurant weg van de markt. Het gros van de kramen sluit overigens rond een uur of twee.
9. De Hama Rikyu Gardens: rust even uit in een Japanse tuin

*Foto door Kakidai, CC BY-SA 4.0, via Wikimedia Commons
Wie na z’n bezoek aan Tsukiji Market nood heeft aan wat peis en vree, vindt vlakbij de Hama Rikyu Gardens: waarschijnlijk de meest idyllische plek in dit deel van Tokyo. Hama Rikyu is een mooi aangelegde Japanse tuin waar je in het groen kan zitten met een hoop wolkenkrabbers als decor in de achtergrond. In het park liggen verschillende zeewatervijvers waarvan het waterpeil mee stijgt en daalt met dat van Tokyo Bay. Oorspronkelijk werd de tuin aangelegd door één of andere feudale heerser uit de Edo-periode om eenden in te schieten. Er staat zelfs een memorial om de geesten van de afgeschoten exemplaren mee te eren. Later deden de tuinen dienst als een wandelgebied dat exclusief was voorbehouden aan de Keizerlijke familie – geen plebejers toegelaten. In 1945 – om één of andere bizarre reden is het altijd dat jaar – werd alles voor het publiek geopend en sindsdien is iedereen welkom. In het midden van één van de vijvers staat Nakajima-no-ochaya: een mooi en gekend theehuis. De Sumida River Line waterbus stopt hier trouwens, dus in plaats van de metro te nemen raak je hier makkelijk per boot vanuit Asakusa. Het is eens iets anders.
10. Hongan-Ji: een Indische tempel in Tokyo

Ook vlakbij Tsukiji Market ligt Hongan-Ji: één van de vreemdere tempels in Tokyo. Niet meteen omdat er rare dingen in gebeuren, maar vooral omdat hij er zo on-Japans uitziet. Op het eerste zicht lijkt dit een Hindoetempel: alsof je in Delhi staat in plaats van in Tokyo. Da’s geen toeval, want de buitenkant van het gebouw is weldegelijk geïnspireerd door oude Indische architectuur. Binnenin zie je dan weer gekleurde glasramen en een groot Duits orgel dat eerder aan een christelijke kerk doet denken. Hongan-Ji is ook de plaats waar de begrafenis van Hideto “Hide” Matsumoto* werd gehouden in 1998: toen één van de grootste rocksterren van Japan, die op jonge leeftijd en onder bedenkelijke omstandigheden zelfmoord pleegde. Meer dan vijftigduizend fans stonden hier toen te schreeuwen, zich tegen de dranghekken te werpen en wanhopig achter de lijkwagen te sprinten. Eén 19-jarig meisje sneed terplekke zelfs haar polsen over (maar overleefde gelukkig haar stommiteit). In een klein hoekje van de tempel staat een tafel met memorabilia die hier nog steeds door fans worden achtergelaten. De man maakte mooie muziek. Doe hem in stilte de groeten.
*Hide (spreek uit: Hidé) was de lead gitarist van X Japan: de nog flamboyantere Japanse versie van Guns N’ Roses. Ik zocht ze tijdens de research voor dit artikel op en het is topmuziek. Wilde gitarist ook.
11. Het Okuno Building: kunst in een oud appartementsblok

*Foto door Supanut Arunoprayote, CC BY 4.0, via Wikimedia Commons
Een beetje verloren gelegd tussen de flashy flagship stores van Ginza staat een oud appartementsgebouw uit de jaren dertig – net als Wako Ginza één van de weinige gebouwen in de buurt die WOII heelhuids doorkwamen. Langs de buitenkant zou je het niet meteen zeggen, maar ooit waren dit luxeappartementen. Het gebouw ziet er wat verpieterd uit en lijkt op het eerste zicht niet meer dan een vergeten reliek uit een lang vervlogen tijdperk. Toch valt er binnenin veel meer te beleven dan je op het eerste zicht zou denken – zelfs los van de nostalgische architectuur en inkleding. De originele appartementen zitten vol kleine kunstgalerijen, studio’s en winkeltjes. Interessant om even in rond te neuzen, en je kan er meteen de naar het schijnt oudste nog operationele lift van Tokyo uitproberen – de deur moet je zelf open en dicht trekken.
12. Op café in Ginza: Tir Na Nog en de Ginza Lion Beer Hall

Het Vampire Café is niet de enige zaak in Ginza met een unieke inrichting. Zo heb je hier bijvoorbeeld ook de Ginza Lion Beer Hall: de oudste bierhal van Tokyo. Die werd in de jaren dertig geopend naar het model van de grote bierhallen van München. De staf draagt er traditionele uniformen en de sfeer is er uitgelaten. De zaak is wel enorm populair dus de kans dat je meteen binnenraakt is niet altijd even groot.
Een andere mooie zaak is Tir Na Nog: een cocktailbar die midden in Ginza ergens in een kelder ligt verstopt. De naam is Keltisch van oorsprong en kan vrij vertaald worden in “Het Land van de Jeugd”. Het plafond hangt vol met honderden kunstig gemaakte vlindertjes en feeën en de muren zijn bekleed met toonkasten vol kleurrijke glazen flesjes. Ook de cocktails zijn niet bepaald alledaags. Een Pink Tako bijvoorbeeld, is een cocktail waar een paar inktvisarmen uitsteken. Persoonlijk ben ik toch maar voor een goeie ouwe whisky sour gegaan.
Algemene reistips voor Tokyo: hotels, tours en openbaar vervoer

** Disclaimer: Deze infosectie bevat een aantal (nuttige) affiliate links. Dat wil zeggen dat als je bijvoorbeeld een hotel of tour boekt via een doorverwijzing op deze pagina, ik daar een klein percentje voor ontvang waardoor er brood op tafel komt zonder dat ik er lapdances voor moet uitdelen aan m’n sugarmommy. Het kost je trouwens geen halve cent extra, dus niet twijfelen. Alvast bedankt! **
Waar je in Tokyo op hotel gaat maakt eigenlijk niet uit en hangt af van je budget en interesses, maar zorg er voor dat je dicht bij een metrostation zit. Dat spaart je elke dag tijd uit en een ander vervoersmiddel heb je eigenlijk niet nodig. Ik heb al m’n hotels in Japan gewoon op Booking.com gevonden.
In Tokyo kan je een pak interessante activiteiten, gidstochten en food-tours boeken. Neem voor een volledig overzicht een kijkje op GetYourGuide.
Koop voor je in Japan arriveert een lokale e-simkaart. Zelf gebruik ik al jaren Airalo. Da’s een app waarmee je met een paar klikken makkelijk mobiele data kan kopen voor zowat elk land ter wereld. Installeer alles thuis en activeer de simkaart na de landing: klaar is kees. Mobiel internet is echt nodig om je met Google Maps door de metro te navigeren. De app vertelt je perfect welke trein wanneer aankomt, welke wagon het best is voor je overstap en langs welke van de tien uitgangen je buitenmoet om op je bestemming te raken. Zonder online hulp is het vaak zoeken.
Om vlot het openbaar vervoer te gebruiken heb je een Suica-kaart nodig. De Welcome Suica Card is specifiek bedoeld voor toeristen en is online bestelbaar. Je kan de kaart in elk station met cash opladen via de automaten op de foto hieronder, en ze werkt in quasi alle Japanse steden. De Suica-kaart is ook een algemeen betaalmiddel. De Japanse economie werkt veel meer met cash dan de Europese, dus als je in de winkel niet met je Suica betaalt, loop je na twee dagen met een halve kilo onbruikbare muntjes in je broekzak rond.


Wie van plan is met de Shinkansen sneltrein een hoop verschillende steden aan te doen, koopt best een Japan Rail Pass (boek hier via de directe link). Dat doe je liefst een hele tijd op voorhand, want ze sturen hem op per post en in Japan zelf kan je er geen meer krijgen. Wie zoals ik maar een stad of vier bezoekt is misschien goedkoper af door de tickets afzonderlijk en ter plaatse te kopen – even uitrekenen is de boodschap. Hoe verder de bestemmingen uit elkaar liggen, hoe duurder uiteraard. Wie zich daar allemaal niet mee bezig wil houden en z’n bezoek aan Japan graag tot in de puntjes geregeld ziet, vindt op Japan Experience een heleboel prachtige individuele of groepsreizen van een week of meer.
Cash nodig? Elke 7-Eleven heeft een bankautomaat staan die buitenlandse kaarten aanvaardt (en het eten is er net als in Lawson ook best lekker).
EU burgers hebben om Japan binnen te raken geen visum nodig voor reizen tot negentig dagen. Je kan dus zonder enig probleem morgen vertrekken moest je dat willen. De yen staat historisch laag, dus het is het moment.
Meer Tokyo nodig? Lees hier m’n blog posts over Harajuku, Akihabara, Asakusa, Ueno en Marunouchi.
Zin in een andere Aziatische trip? Lees hier m’n artikels over Peking, Shanghai, Singapore en Hanoi.











No Comments