Peking is een stad van een bijzondere grootorde: een niet te overziene metropool, die zich uitstrekt over een gebied half zo groot als België met dubbel zoveel inwoners. Eeuwenoud keizerlijk erfgoed staat er naast moderne architectuur, en je kan er verdwalen in eindeloze netwerken van straten en marktjes. Peking is een must voor elke rondreis door China, en een uitermate rijke bestemming die je minstens één keer moet ervaren.
Peking is een fantastische en uitdagende stad om in rond te dwalen, maar m’n eerste ervaring ter plekke deed me toch even slikken. Toen ik na een vlucht vanuit Shanghai uit het vliegtuig stapte, hing de smog als een ranzig geel gordijn rond de terminal in die mate dat ik hem amper kon ontwaren. Peking ligt in tegenstelling tot Shanghai niet aan de kust. Als het hier windstil is, blijft alle vuiligheid in de lucht boven de stad hangen. Wie zich afvroeg waarom veel Chinezen voor covid al met een mondmasker om hun smikkel rondliepen, ziet hier meteen waarom. Licht verontrust waadde ik me een weg door het gele vagevuur, en stapte een taxi richting centrum in. Achter het stuur zat een vriendelijk mevrouwtje dat helaas geen woord verstond van wat ik haar zeggen wilde. Met de rudimentaire vertaalapp (we spreken 2014) op haar telefoon kon ik met enige moeite neertypen waar ik naartoe wilde. Ze knikte en schreef snel zelf iets dat neerkwam op “je hebt een mooie baard meneer”. Het ijs was meteen gebroken.
Ontdek de 11 mooiste bezienswaardigheden voor een reis naar Peking
De rest van m’n tijd in Peking had ik geluk. De smog klaarde een dag later op, en het bleef bijna doorlopend zonnig. Dat kwam me goed uit, want in de Chinese hoofdstad valt heel wat te bezoeken, en da’s toch altijd aangenamer zonder ondertussen een stoflong te kweken. Weinig andere steden ter wereld hebben een historisch patrimonium zo rijk als Peking. Het is een hectische megastad waar gammele wijken uit de vorige eeuw in de schaduw staan van hypermoderne megabuildings – de skyline is nog net die van Shanghai of Hong Kong niet, maar indrukwekkend zondermeer. De binnenstad is een culturele schatkamer waar de geesten van Mao en de oude keizers nog door straten en harten spoken. De magnifieke Verboden Stad – het grootste paleizencomplex ter wereld – domineert het oude centrum. Daartegenover ligt met Tiananmen Square één van de meest iconische en beruchte pleinen van de 20ste eeuw. Ook buiten de stad valt heel wat te bezoeken. Op een paar uur rijden kronkelt de Chinese muur zich als een mythische draak doorheen het woeste landschap. Daar durft een mens al eens een omweg voor te maken. Net als voor de volgende bezienswaardigheden.
1. De Verboden Stad: het centrum van de wereld ligt in Peking
De Mandarijnse naam voor China is Zhongguo. Dat betekent letterlijk “de staat in het midden”. Bescheiden jongens zijnde, zagen de Chinese keizers hun land als het middelpunt van de beschaving; als een baken van licht omgeven door onontwikkelde boerenkinkels. Niets belichaamt dat wereldbeeld beter dan de massieve Verboden Stad, met z’n metersdikke muren en prachtig versierde gouden daken. Die ligt pal in het geografische centrum van Peking. Van hieruit werd het Chinese rijk vijfhonderd jaar en vierentwintig keizers lang geleid. Daar kwam pas in 1911 een einde aan toen de revolutionairen aan de poorten stonden. In de jaren die volgden dreigde het paleis als symbool van het ancien régime zelfs afgebroken te worden. Gelukkig konden een paar mensen op de juiste positie aan de top van de partij daar een stokje voor steken.
“De Verboden Stad is het grootste paleizencomplex ter wereld en ligt pal in het geografische centrum van Peking. Van hieruit werd het hele Chinese rijk vijfhonderd jaar en vierentwintig keizers lang geleid.”
Toch zijn de meeste van de bijna duizend gebouwen op de zeventig hectare grond van het paleisdomein replica’s uit de achttiende eeuw of later. Het gros van de Verboden Stad werd uit hout opgetrokken, en hout heeft de nogal vervelende eigenschap in brand te vliegen als het daar enigszins de kans to ziet. De meer dan driehonderd koperen vaten die je overal ziet staan, dienden om te helpen blussen. Een bezoek aan de Verboden Stad (of het Palace Museum zoals ze het hier noemen) kan indien gewenst een hele dag duren. Er vallen zoveel gebouwen, tuinen en tentoonstellingen te bezoeken dat je er een halve Lonely Planet mee kan vullen. Uiteraard is het in de grootste toeristische trekpleister van Peking bijna doorlopend over de koppen lopen, maar wie zich vlak voor sluitingstijd als domme toerist voordoet en buiten roepafstand van de wachters blijft, heeft met wat geluk het hele paleis even voor zichzelf.
Extra tip: voor een mooi bovenaanzicht van de Verboden Stad kan je de heuvel in het vlakbijgelegen Jingshan Park beklimmen. In dit park staat trouwens ook een witte acacia waaraan de laatste keizer van de Ming Dynastie zichzelf verhing toen de stad op vallen stond. Perfect voor een picknick.
2. Oog in oog met Mao op Tiananmen Square
Wie de laatste veertig jaar als een mol onder de grond heeft geleefd, zal Tiananmen Square (dat vertaalt zich ietwat ironisch in Het Plein van de Hemelse Vrede) waarschijnlijk niet veel soeps vinden. Het grootste publieke plein ter wereld ziet er immers uit als een uitgestrekte, door Sovjetstijl-gebouwen geflankeerde, lege parking waar hier en daar wat standbeelden over werden uitgestrooid. Toch is het één van de bekendste pleinen ter wereld. Het ligt tegenover de toegangspoort tot de Verboden Stad en is er in zekere zin een soort negatieve spiegeling van. Het werd aangelegd om de grootsheid van de CCP te verheerlijken, en tijdens de Culturele Revolutie werden er parades van meer dan een miljoen mensen gehouden. In 1989 werd hier één van de meest iconische foto’s van de 20ste eeuw genomen, toen één enkele man – winkelzak nog in de handen – een colonne tanks die op protesterende studenten afstoomde tegenhield door simpelweg in hun weg te blijven staan. Wat er met de tankman gebeurde weet officieel niemand, maar wat we met zekerheid kunnen zeggen is dat z’n massieve stalen ballen zwaar genoeg waren om een nieuw zwart gat mee te maken.
“Tiananmen Square is één van de bekendste pleinen ter wereld. Het ligt recht tegenover de toegangspoort tot de Verboden Stad en is er in zekere zin een soort negatieve spiegeling van.”
Het lot van Mao Zedong zelf is wel gekend. Die stierf in 1976 en ligt sindsdien (hoewel hij expliciet gecremeerd wilde worden) opgebaard in een gekoelde kristallen Sneeuwwitjeskist in de enorme Chairman Mao Memorial Hall op Tiananmen Square. Bezoeken kan, maar je zal er een hele tijd tussen een lange rij wenende patriotten voor in de rij moeten staan. De brave man heeft nochtans zo’n honderd miljoen voornamelijk Chinese doden op het geweten. Mao vent toch!
3. Het Park van de Tempel van de Hemel
Het Park van de Tempel van de Hemel zou wel eens m’n favoriete plek in Peking kunnen zijn. Het strekt zich uit over maar liefst 276 hectare in het zuiden van de stad en is hét schoolvoorbeeld van Ming-architectuur en ontwerp: ordelijk, meetkundig perfect uitgelijnd en vol symboliek. Dit is waar de Chinese keizers (de “zonen van de hemel”) elk jaar tijdens een grote ceremonie om een vruchtbare oogst kwamen vragen en meteen ook even boete kwamen doen voor de zonden van hun volk. De centrale hal van het tempelcomplex in het midden van het park is uniek qua ontwerp. Het gebouw is rond, maar staat op een vierkante basis die uit fijn gebeeldhouwde marmeren trappen bestaat. Het dak lijkt op een driedubbele purperen paraplu en de massieve balken die alles overeind houden doen dat zonder enig gebruik van spijkers of cement: puur vakmanschap. Binnenin staan de vier centrale zuilen voor de seizoenen, de twaalf erboven voor de maanden en de twaalf op het hoogste niveau voor de dagen (vreemde werkweek heeft men hier). Wie tijdens het weekend langskomt, zal op een uur tijd trouwens een paar dozijn trouwers in allerlei extravagante outfits zien passeren voor hun fotoshoot. Altijd entertainend.
4. Behai Park: een snuifje vrijetijdsbeleving in Peking
Eén van de andere mooie parken in Peking – rond een meer dichtbij de Verboden Stad – is Behai Park. Da’s de voornaamste plek in dit deel van de binnenstad waar Pekingezen de drukte kunnen ontvluchten. Op het meer kan je waterfietsen, en vanop de witte dagoba op de heuvel heb je een prachtuitzicht over de stad. Het meest interessant voor bezoekers, is het observeren van de locals tijdens het uitoefenen van hun hobby’s. Frêle Tai Chi bejaarden in Bruce Lee trainingspak doorlopen er in volle concentratie hun ochtendritueel; druk bijgewoonde kaart- en mahjongsessies zorgen voor animo en de aandoenlijk enthousiaste publieke zanglessen, massale walspartijen of de occasionele Pavarotti-adept die zich in z’n zondagse smoking aan één van ’s mans aria’s vergrijpt maken het plaatje compleet. Niemand kijkt er van op. Soms verdenk ik de Chinezen ervan de constante drukte zo gewend te zijn dat ze zich geen bal meer aantrekken van hun persoonlijke ruimte of publieke verschijning. Op zich geen verkeerde instelling.
5. Nanluoguxiang en de hutong
Wie Beijing op z’n meest authentiek wil ervaren moet de hutong in. Dat zijn krioelende netwerken van smalle woonstraatjes die tussen de grote boulevards liggen gepropt. Daar schieten er door bouwwoede en de bulldozers van de vooruitgang niet zoveel meer van over maar ze zijn er nog steeds. In de hutong speelt het leven zich af zoals het is: felroze Chinese onderbroekjes flapperen je drogend in het gezicht, een groep arbeiders discussieert gepassioneerd over allerlei dingen waar je geen bal van begrijpt, oude rimpelmannetjes zien al rokend op de stoep de wereld aan zich voorbijtrekken en straatventers prijzen vanaf fel overladen bakfietsen hun waren aan. In de talloze eetstandjes verkoopt men spotgoedkope snacks en ook in de vele rommelige buurtwinkels betaal je veel minder dan in de grote ketens twee straten verder. De soms wat dystopische drukte van de binnenstad valt in de smalle steegjes volledig weg en maakt plaats voor een bijna dorps gevoel.
“Wie Peking op z’n authentiekst wil zien moet de hutong in. Dat zijn krioelende netwerken van smalle woonstraatjes die tussen de grote boulevards liggen gepropt.”
Nanluoguxiang is een speciaal geval. Dit is een oude hutong die men opwaardeerde om er vervolgens talloze onafhankelijke winkeltjes, restaurants en live-barretjes in te openen. Daardoor werd het een trendy en enorm populaire buurt, waar het vooral ’s avonds wild kan worden. Misschien zijn projecten als dit wel de beste manier om deze oude vorm van samenleven min of meer voor het nageslacht te bewaren.
6. Het Zomerpaleis: Pekings Keizerlijke buitenverblijf
Het Zomerpaleis van Peking ligt aan de rand van de stad en is een tuinencomplex vol waterpartijen, tempels en wandelgangen. Dit is waar de keizers vroeger de zomerhitte in de binnenstad probeerden te ontvluchten. Ook dit park werd aangelegd rond een centraal meer, maar hier is het de architectuur die de show steelt. Op de zogenaamde Heuvel van het Lange Leven staan de voornaamste gebouwen: de Toren van Boeddhistische Wierrook en de Hal van de Wegdrijvende Wolken (ze zijn hier goed in namen geven). De eerste is een schitterende toren met drie verdiepingen en de laatste een prachtig versierde ceremoniële hal. De Lange Gang is dan weer een zevenhonderd meter lange overdekte wandelgalerij die naar de voet van de heuvel leidt. Op de muren en plafonds werden meer dan 14.000 kunstwerken geschilderd. In het meer zelf ligt de Marmeren Boot: een extravagant vaartuig dat uiteraard niet uit marmer maar uit als marmer vermomd hout bestaat.
7. Nachtmarkten en eten in Peking: vreemde dingen op een stokje
In Peking kan je over het algemeen heel lekker eten, maar ze durven hier en daar ook wat avontuurlijkere dingen in hun mond proppen. De ondertussen gesloten nachtmarkt van Donghuamen – vlakbij de Verboden Stad – was daar het beruchtste voorbeeld van. Ik ben er nog altijd niet uit of de markt daadwerkelijk door locals gefrequenteerd werd, of dat ze enkel diende om toeristen te choqueren. Ik neig voorzichtig naar optie twee. Toen ik er tien jaar geleden doorliep, draaide alles nog op volle toeren en kon je zowat de hele dierenencyclopedie op een stokje krijgen. Slangen, zeesterren, kippenpoten, schorpioenen, spinnen, allerlei insecten en zelfs hele inktvissen: soms is teveel keuze krijgen ook niet alles. Ondertussen is de Donghuamen Night Market al een jaar of acht dicht, maar vergelijkbare nachtmarkten en eetstraatjes elders in de stad lopen nog steeds als een tiet. Wangfujing Snack Street is het populairst, maar je kan ook naar Qianmen Food Street, Guijie Street of zelfs naar de Nanluoguxiang Night Market. Oogjes dicht, kauwen maar en hopen op het beste.
8. Bezoek de Olympische site van Peking 2008
Eén van de meest gekende gebouwen in Peking is ook één van de modernste. Het fantastische Vogelneststadion is waar in 2008 tijdens de Olympische Spelen de atletiekwedstrijden werden gehouden (en dus ook waar Tia Hellebaut met haar stekkenbenen naar goud sprong). Ondertussen zijn die spelen al meer dan vijftien jaar afgelopen, maar dit stadion is in mijn ogen nog altijd één van de mooiste sporttempels ter wereld. Wie wil kan het via een gegidste toer bezoeken. Even geschift van ontwerp is de Water Cube ofte het National Aquatics Centre. Da’s een gebouw dat er uitziet alsof het met een reusachtige rol bubbelplastiek werd ingepakt. Hier werd destijds de zwemcompetitie gehouden. Even werd gevreesd dat de hele Olympische Site na de Spelen zou verkommeren, maar de belangrijkste gebouwen staan er nog steeds en werden voor de Winterspelen van 2022 weer opgekalefaterd. Vlakbij werd met het Olympic Forest Park zelfs een stevige groene long aangelegd. De site ligt vrij ver in het noorden van Peking, maar valt makkelijk per metro te bereiken. Het zijn trouwens de Spelen die er voor zorgden dat het metronetwerk van Peking gevoelig werd uitgebreid en dat het Engels quasi overal z’n intrede deed. Verwacht niet dat iedereen op straat je zal begrijpen, maar wie enigszins kan lezen zal in Peking niet al te snel verloren lopen.
9. Verkeer in hogere sferen in de Lama Tempel
In Peking vallen heel wat interessante tempels te bezoeken. Een deel daarvan hebben we al besproken, maar de grootste nog niet. De Lama Tempel – waar tot mijn consternatie trouwens geen enkele lama te bespeuren viel – is de belangrijkste Boeddhistische tempel van de stad en één van de mooiste Tibetaanse exemplaren buiten de regio zelf. Vandaag de dag is het nog steeds een actieve tempel, maar je zal er meestal meer toeristen dan gelovigen zien. Het complex bestaat uit drie indrukwekkende poorten en vijf hallen, allemaal extravagant versierd. In de laatste en grootste hal staat een achttien meter hoog boeddhastandbeeld dat uit één stuk hout werd gesneden.
“In Peking vallen heel wat interessante tempels te bezoeken, en de Lama Tempel is de grootste van allemaal.”
Wie z’n geestelijke ontplooiing wat verontrustender wil, kan z’n ei kwijt in de Dongyue Tempel die middenin één van de drukste zakendistricten van Peking ligt. Dit is waarschijnlijk de vreemdste tempel van Peking. De galerijen in de binnentuin staan vol kitscherige monsterbeelden die aan moeten tonen wat er met je ziel staat te gebeuren moest je op één of andere manier een zondaar zijn. Niet veel goeds, zo blijkt. Ze hebben er onder meer een “departement voor de uitvoering van vijftien verschillende soorten gewelddadige moord” en een “departement voor dwalende geesten”. Toch maar braaf zijn, denken we dan.
10. Musea in Peking
*Woopsie: ik heb helemaal geen foto’s van al die musea, dus hier is een mooie Chinese bruid
Buiten de Verboden Stad vallen in Peking nog heel wat andere topmusea te bezoeken. Een kleine bloemlezing dient zich aan.
–National Museum of China: ligt aan het Tiananmenplein en is één van de meest bezochte musea ter wereld. De enorme collectie focust zich voornamelijk op historisch en cultureel Chinees erfgoed van de prehistorie tot nu.
–National Art Museum of China: ook dit is een museum met een uitgebreide collectie, die in tegenstelling tot die van het National Museum hierboven exclusief op Chinese kunst in allerlei vormen is gericht.
–Capital Museum: dit museum legt zich toe op de culturele en historische ontwikkeling van Peking doorheen de eeuwen.
–China Science & Technology Museum: wetenschapsmuseum over ruimte-exploratie, energie en biologie. Veel interactieve opstellingen, een IMAX theater en schaalmodellen van Chinese ruimtetuigen.
–Beijing Museum of National History: museum over de natuurlijke wereld, evolutie en de verschillende Chinese ecosystemen. Er vallen heel wat dinoskeletten en animatronics te bekijken.
–Red Brick Art Museum: museum voor moderne kunst (zowel Chinees als internationaal), verzameld in een fantastisch ontworpen gebouw in rode baksteen.
11. Jingshanglin: bezoek het juiste stuk Chinese Muur
Peking bezoeken zonder een ommetje te maken richting Chinese muur zou vrij onnozel zijn: het is één van de meest iconische bouwwerken op aarde. De oudste delen zijn ouder dan Christus, maar de huidige versie werd tijdens de Ming Dynastie gebouwd tussen de 14e en de 16e eeuw. Op z’n hoogtepunt was de muur bijna 9.000 km lang. Door allerlei (burger)oorlogen en eeuwenlange verwaarlozing is de originele muur op veel plaatsen verwoest of verdwenen. Mao moedigde de bevolking zelfs aan om de stenen te gebruiken als bouwmateriaal. Gelukkig staan heel wat lange stukken nog steeds recht en zou de huidige regering je zonder pardon de bak indraaien moest je zelfs maar een kiezel loswrikken.
“Peking bezoeken zonder de Chinese Muur te zien zou vrij onnozel zijn: het is één van de meest iconische bouwwerken op aarde. Toch is niet elk stuk muur even waardevol.”
Niet elk stuk muur is gelijk. De meeste gidsen zullen je een ritje naar Badaling aan proberen smeren. Da’s het meest gekende deel van de muur en ligt het dichtst bij het centrum. Niet doen. De muur in Badaling werd volledig “gerestaureerd” in de jaren tachtig en mist de authenticiteit van de oudere stukken. Verder zal je de ervaring moeten delen met een klein miljoen wild in het rond fotograferende toeristen. Jinshanling is ruiger en op sommige plaatsen nog volledig origineel. Hier, op zo’n drie uur bussen van Peking, kronkelt de muur zich kilometers lang over de meest steile heuvels en dalen. Het aantal toeristen is hier veel kleiner – in mijn geval ging het over een paar honderd man op dit hele stuk – waardoor je echt het gevoel krijgt door een afgelegen, woest landschap te trekken. Het uitzicht is uiteraard verbluffend.
Op reis naar Peking: algemene tips
Reizen naar China is voor Belgen sinds kort veel makkelijker geworden. Vroeger moest je naar de Chinese Visumcentrale in Brussel (over alles dat geen toerisme of business was, deed men toen heel lastig). Sinds 14 maart 2024 echter, hebben houders van een Belgisch paspoort voor reizen tot 15 dagen (14 nachten) geen visum meer nodig om naar China te reizen. Het enige dat je moet kunnen voorleggen is een transportticket waaruit blijkt dat je het land binnen deze termijn zal verlaten. Eind 2025 zal de Chinese regering beslissen of deze maatregel verlengd zal worden.
Eens in Peking zelf is de metro je grootste vriend. Die rijdt constant en op tijd, alles wordt mooi in het Engels aangegeven en je kan er zowat elke min of meer waardevolle trekpleister mee bereiken (buiten uiteraard de Chinese Muur).
Het internet zit in Peking nog steeds achter de Great Firewall of China. Wie dus z’n favoriete websites (Google, Youtube, Facebook, Whatsapp, et cetera) wil kunnen gebruiken, installeert best een betalende VPN service alvorens te vertrekken.
Peking is – net als de rest van China – over het algemeen erg veilig om als toerist te bezoeken. Zelfs als vrouw alleen kan je voor zover ik het kan inschatten overal zorgeloos rondlopen. Het enige waar je – en dit geldt vooral voor mannen – voor moet opletten, zijn meisjes die zich als studentes voordoen en je (vooral rond de Verboden Stad en op de voornaamste winkelboulevards) uitnodigen voor een theeceremonie in hun favoriete bar. Ze zien je uiteraard niet echt zitten en en uur later zal je visakaart geplunderd zijn.
Zin in een aantal andere Aziatische trips? Lees dan m’n artikels over Hanoi, Singapore, Taipei, Hong Kong, New Delhi of Shanghai.
No Comments